top of page
  • Foto van schrijverJens Vydt

Zd-11

De diepe zee

Laatste weken viel in de Belgische kwaliteitspers heel wat te lezen over de nieuwste literaire sensatie. Uiteraard kon de redactie van Zduma niet achterblijven en besloten wij het recentste wonderkind van onze hedendaagse Nederlandstalige literatuur te interviewen. We ontmoeten Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn, die ons met zijn acht voornamen alvast literair omverblaast.


“Dat klopt”, start Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn. “Dat ik zo succesvol ben is uiteraard geen toeval.”


“Vertel!”


“Weet u, in het beste geval heeft onze naam nog één of andere Bijbelse of vergeten etymologische oorsprong. We heten Sarah, Lukas, Daniël. Dat was het dan. Uiteraard: als schrijver weet ik als geen ander dat namen geen woorden zijn. De mijne echter heeft betekenis.”


“Een betekenis? U bedoelt betekenissen?”


“Betekenissen?”


“Wij tellen er acht.”


“Kijk, met zo’n voornaam was het voor mijn ouders van meet af aan duidelijk dat ze mij tot een groot kunstenaar moesten opvoeden. Zeg gerust: ik startte met voorsprong.”


“Fantastisch! Kan u onze lezers wat over dat groot kunstenaarschap vertellen? Over uw nieuwste boek lazen wij lovende dingen.”


“Het heeft allemaal met mijn naam te maken.”


“Achzo.”


“Ja, ik moet mijn voornaam maar vermelden…”


“Voornamen.”


“Absoluut! Ik moet deze maar vermelden en ik ben uitgepraat.”


“Maar wij wilden net praten.”


“Spreek mijn naam maar eens uit.”


“Hoe bedoelt u?”


“Spreek mijn naam eens uit.”


“De hele?”


“Jazeker.”


“Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn.”


“Lucht op hé.”


“Wij wilden het eigenlijk over uw haiku’s hebben. Deze worden in heel België geprezen omwille van -met wat men in de media omschrijft als- hun postmoderne, chaotische directheid.”


“Prachtig hé.”


“Ja, zo’n haiku is natuurlijk wel erg indrukwekkend. Ons viel het op dat uit alle bestaande literaire expressievormen u net voor de haiku gekozen hebt. Staat dit in tegenstelling tot de complexiteit van uw voornaam?”


“Dat lijkt me te vergezocht.”


“Denkt u niet dat er mogelijks een verband bestaat tussen de semantische bazooka die u met uw naam op uw lezers afvuurt en de rozenblaadjes die u in uw werk strooit?”


“Ik begrijp het niet.”


“In de haikutraditie gaat het steeds om de eenvoud, het rustpunt in de ademhaling. Zoals een engel moet ademhalen.”


“Een engel?”


“Wij lazen ter voorbereiding van dit interview dat een haiku zich met stilte en verwondering op de wereld richt, om dan, zoals het moment waarin een bijl het hout splijt, kort het hele moment te bevatten.”


“Bij mij gaat het vooral om mijn voornaam.”


“Maar u weet dat uw volledige eigennaam nooit in een haiku te bevatten valt?”


“Is dat zo? Daarover heb ik nog nooit nagedacht.”


“Ja. Hij is te lang.”


“Ik weet niet goed wat ik daarvan moet vinden.”


“Zolang u zich niet als een Haiku voorstelt lijkt ons dat niet zo’n problematisch. Waarop wij doelden was eerder…”


“Jawel! Ik dacht steeds dat ik in mijn naam het beste was.”


“Met Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn?”


“Uiteindelijk denkt de lezer dat ook.”


“De lezer?”


“Hoeft enkel mijn naam te lezen om terstond te weten dat hij met een groot schrijver te doen heeft. Zo is het nog voor hij begint te lezen meteen duidelijk dat hij een goed boek vast heeft.”


“Goed gezien!”


“Dat vind ik ook. Het is fantastisch. Volgens mijn uitgever is mijn werk datgene waarnaar de literaire wereld al eeuwen snakte. Wel, ik bied de verwerkelijking.”


“Excuseer, naar wat juist snakte?”


“Om een boek niet te lezen en toch gewetenloos een oordeel te kunnen vormen. Het werd tijd dat dit eens kon. Jullie bij Zduma zijn vermoedelijk vertrouwd met wat in de literatuurwetenschap gekend staat als Les livres connus?


“Nooit van gehoord.”


“Het is heel eenvoudig. Proust, Cervantes, Flaubert, Goethe. Geen mens leest die dingen. Hoogstens herinnert men zich aan een Tolstoi van toen men zeventien was. En maar praten daarover. En vooral: doen alsof men die dingen kent. En meepraten. Wel, mijn boeken kan men nu eens met een gerust vertrouwen niet lezen en toch weten dat het goed is.”


“Zeer interessant. Dat stelt ons gerust dat wij uw werk evenmin gelezen hebben. ”


“Critici én lezers hoeven mijn boek helemaal niet te lezen. Slechts mijn voornaam een aantal keer uitspreken of vermelden volstaat. Het is als een kwaliteitszegel.”


“Natuurlijk gaat het hier nog steeds over Haiku’s. Met alle respect, maar Heart of Darkness leek ons niet in vijf, zeven en vervolgens vijf lettergrepen te vatten.”


“Hela makker, wordt hier mijn eigennaam geschoffeerd?”


“Net niet. Wij wilden enkel opwerpen dat die niet in Haiku’s te vatten is.”


Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn, triomfantelijk: “Misschien verleent dat wel mystieke, sfinxachtige ondoorgrondbaarheid aan mijn Haiku’s.”

















FOTO: Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn, schrijver van de Haikubundel ‘De diepe zee’, zoekt inspiratie aan het water.




“Of artistieke gespletenheid.”


“Denkt u?”


“We zeggen maar iets.”


“Iets? Het gaat hier wel over mijn naam hé.”


“Maar wij wilden het dus vooral over uw Haiku’s hebben.”


“Dat gaat de facto niet. Alles passeert de poort van mijn voornamen.”


“Goed, onze hele haikustudie als voorbereiding voor dit interview is dus voor niets. Laten we het dan maar over uw naam hebben.”


“Eindelijk.”


“Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn, heeft uw naam ook een betekenis?”


“Jazeker. Die betekent zoveel als: er is licht aan het einde van de tunnel.”


“Prachtig.”


“Ik heb daarover een haiku geschreven.”


“Jammer, we gaan het enkel over uw naam hebben.”


“Uiteraard.”


“Wij stellen ons voor dat, los van al uw groot talent, het leven eveneens niet makkelijk moet zijn met zo’n lange voornaam.”


“Zeg dat wel. Stel ik mij aan meisjes voor, dan kunnen zij na de dertiende lettergreep al niet meer volgen. Daarom zeg ik maar meteen dat ik schrijver ben.”


“Uiteraard.”


“Uiteindelijk ook voor hen eenvoudiger.”


“Logisch.”


“Weet u dat niemand mijn naam kan onthouden.”


“Dat lijkt ons voor een ambitieuze schrijver een tragedie.”


“Hoe bedoelt u?”


“Hoe vindt men anders uw boek terug?”


“Normaal worden boeken op achternaam gesorteerd. Mijn uitgever heeft een exclusiviteitscontract met de betere boekhandel dat mijn boeken uitsluitend op voornaam gesorteerd mogen worden.”


“Gelukkig.”


“Inderdaad. Immers ik werk momenteel aan een acht-luik waarin iedere voornaam één Haikubundel representeert. Zo kan men op de boekenplank mijn voornamen netjes voor zich uitspreiden.”


“Zoals een trofeeënkast.”


“Aan anderen die mijn naam niet kunnen onthouden geef ik meteen mijn naamkaartje. Zo kan men zich later aan mijn volledige naam te herinneren. Uiteindelijk van buiten leren.”


“Goed gezien.”


“Zelfs van Facebook heb ik een klachtenbrief ontvangen, omdat wanneer ik iets like het lijkt dat acht mensen het leuk vinden. Hun algoritmes zijn totaal verward. Niet ontworpen voor grote schrijvers.”


“Uiteraard niet.”


“Wat mijn grote carrièredoorbaak in het buitenland in de weg staat is natuurlijk het probleem dat men een naam niet kan vertalen.”


“Uiteraard.”


“Uiteraard niet.”


“Uiteraard niet.”


“Daarom zal de Spaanse vertaling van mijn Haikubundel “De diepe zee” worden uitgegeven onder het pseudoniem Juan Chorizo Sancho Julius Zorroaster Rico Augustino.”


“Kan u dat even opschrijven voor ons artikel?”


“Hier is mijn Spaans naamkaartje.”


“Dank u. Inderdaad, zelfs uw pseudoniem vergeet men.” “Zeg, maar er ontbreekt één naam. Wij tellen er zeven?”


“Dat klopt. Volgens mijn uitgever bleek zeven Spaanse voornamen voldoende. Het schijnt dat Spanjaarden nogal snel spreken, en met nog een extra naam ging mijn schrijversdebuut, enfin voornaam, al snel klinken als een pot ploffende popcorn. Zulke associaties roept een groot literair talent liever niet op.”


“Uiteraard.”


“Uiteraard niet.”


“Inderdaad niet.


“Inderdaad niet.”


“Tot slot van dit interview, Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn, wij vernamen in de Belgische kwaliteitsmedia dat momenteel ook een Duitse vertaling in de maak is?”


“Dat klopt.”


“Prachtig dat uw haiku’s ook in het Duits verschijnen!”


“Een vertaling van mijn naam hé.”


“Juist ja! Bedankt.”




'Mijn liefde voor jou

Is diep, zo diep. Dieper dan

De diepste zee. Groetjes'


-- Een postmoderne, intellectualistische Haiku van schrijver Jan Jochem Ernst Julius Bertem Diederik Rinus Augustijn. Volgens Zduma’s interpretatie, waarin het brekende element uitgerekend te vinden is in het spel met 'de zesde lettergreep' van de laatste regel. Dat, met andere woorden, het een letterlijk Haiku-vreemd element is dat voor de lezer zowel de vorm als de betekenis van de Haiku klieft, zoals het stuk hout met de bijl waarvan eerder sprake.



Uit: Zduma. Fictief tijdschrift voor literatuur. Augustus 2020

Recente blogposts

Alles weergeven

Zd-16

Over schaatsende oermensen, Diogenes in air maxen en waarom de smurfen nooit selfies namen.

Zd-15

Chips als onmogelijk verzet. Over Marx, ringelingsliberalisme en het vastzitten in onze eigen vrijheid.

Zd-14

Rutger Tasman en het zonlicht tussen zijn bronzen armharen. In gesprek over literatuur, Phil Collins en Baudelaire aan't spit.

Comments


De nieuwste Zduma meteen in jouw mailbox? Geef dan hier jouw e-mailadres op.

Zduma!

bottom of page