top of page
  • Foto van schrijverJens Vydt

Zdumini ·1

Zduma introduceert de Zdumini – een nog kleinere Zdumi!


Zduma werd gecontacteerd door enkele geïnteresseerde lezers. Zij vroegen zich af wie de interviewer van Zduma is. Prima vraag! Omdat onmogelijke vragen onmogelijke antwoorden verlangen, besloot Zduma de interviewer van Zduma te interviewen om de geïnteresseerde lezer even in het hoofd van Zduma te laten kijken.


Zduma interviewt de interviewer van Zduma


“Hoe gaat het met u?”

“Hetzelfde als met u hé.”

“Goed opgemerkt!”

“Dank u.”

“Een terechte vraag van de lezers: waarom spreekt Zduma steeds in wij-vorm? Terwijl er toch maar één interviewer is? Niet?”

“Hoezo, zijn wij hier dan niet aan een interview bezig?”

“Jawel.”

“En een interview is toch de facto tussen twee personen?”

“Uiteraard.”

“En het onderwerp van dit interview is de Zduma interviewer.”

“Ja. Maar ook het subject van dit interview is de Zduma interviewer.”

“Dan lijkt het mij niet meer dan normaal dat we voor de wij-vorm opteren.”

“Klinkt logisch.”

“Blij dat de geïnteresseerde lezer van een allesomvattend antwoord voorzien te hebben.”



“Valt er verder niets meer te zeggen?”

“Neen, Maaike Neuville is weer snel weg.”

“Snel weg?”

“Autosnelweg.”

“Maaike Neuville houdt van autosport?”

“Dat moet wel als ze zo snel weg is.”

“Ik heb haar zelfs niet eens gezien.”

“Zo snel is Maaike Neuville weg.”

“Ge moet dat niet tegen mij zeggen hé. Ik heb haar niet eens gezien.”

“Ah nee, ik zei het tegen mijzelf.”

“Oef, want ik begreep er niets meer van.”

“U misschien. Maar ik wel.”

“Laten we de Zduma lezer alstublieft niet veel verwarren. Straks schrijven zij ons opnieuw brieven.”

“U heeft gelijk.”

“Neen, u heeft gelijk?”

“Ik? En u dan?”

“U zei toch dat ik gelijk heb?”



Na even nadenken, interviewer en geïnterviewde samen: “Wij hebben gelijk.”



“Waar komt die derde stem vandaan?”

“Welke?”

“Nu is deze hele Zdumini nog onbegrijpelijker...”



“Zeg eens, hoe bent u deze tien weken van lockdown doorgekomen?”

“Ik had zo weinig te doen dat ik uiteindelijk niets heb gedaan.”

“Zeer herkenbaar.”

“Met uitzondering dan enkele Zduma interviews afnemen.”

“Dat reken ik strikt genomen nog onder niets doen.”

“Maar u bent dan ook de interviewer.”

“Ik dacht de geïnterviewde?”

“Nee nee. Ík ben de geïnterviewde. Want de interviewer van Zduma.”

“Ah u bent die? Ik dacht dat ik die was?”

“Nee nee, zeker niet.”

“En wie ben ik dan?”

“Alles wat ge zegt zijt ge zelf.”

“Eindelijk. Dat maakt veel duidelijk.”

“Dat soort dingen begrijp ik wel.”

“Leg het anders maar eens uit aan een geïnterviewde.”

“Maar het is niet tegen u dat ik het heb hé.”

“Hoezo niet?”

“Ik heb het over de interviewer van Zduma.”

“Maar dat ben ik hé.”

“Nee nee ik.”

“Zeker?”



“Ik vrees dat dit al lang geen Zdumini meer is.”

“U bedoelt dat dit interview intussen al veel te lang is geworden?”

“Voor een Zdumini wel ja.”

“Misschien kan het een Zdumi worden?”

“Maar Zduma interviewt de interviewer van Zduma. Niet de interviewer van de Zdumi.”

“Dit wordt geen makkelijk interview voor dyslectische lezers.”

“Straks krijgen we ook nog vragen van die lezers op ons dak.”

“Dyslectische lezersbrieven.”

“Wat voor Zdumini's mogen we dan nog gaan schrijven?”


FOTO: Fanmail van één van onze jongste Zduma lezers, zes jaar.



“Weet u, misschien heeft de Zdumini helemaal geen interviewer?

“Hoe bedoelt u?”

Heeft u dan al eens een Zdumini gelezen?”

“Nog nooit nee. Bij mijn weten is dit de eerste.”

“Maar de lezers vroegen zich af wie de interviewer van Zduma was, niet de interviewer van de Zdumini.”

“Die dus toch bestaat!”

“Hoezo?”

“Is dit dan geen Zdumini?”

“Ik denk het wel ja.”

“Wel zoals u zei: misschien heeft de Zdumini helemaal geen interviewer.”

“Maar ik ben die hé.”

“Ah ik dacht dat ik die was?”

“Dus dit is een Zdumini met de geïnterviewde van Zduma? Niet de interviewer?”

“Maar ik ben die hé.”

“Dewelke?”

“De interviewer.”

“Van Zdumini?”

“Van Zduma.”

“Ah nee. Ik dacht ik?”

“Jij denkt jij?”

“Nee nee. Ik.”

“Aah ik. Ja, dat is correct.”

“Zeker?”

“Ja hoor.



Gaat u maar eerst door de deur naar buiten.”

“Alsjeblieft. Na u.”

“Ik sta er op. Na u”

“Neen neen. Na u.”

“Zo bent u wel.”

“Neen zo ben ik.”

“Zoals ik reeds zei.”

“Ik dacht dat u het over uzelf had.”



“Zeg, als we ons beiden nu eens negentig graden draaien, dan kunnen we er samen door.”

“Door deze Zdumini?”

“Door de deur.”

“Word ik dan de interviewer?”

“Hoezo?”

“En u de geïnterviewde?”

“Ah maar zo niet hé.”

“Gelukkig was ik al de interviewer.”

“Dat lijkt mij onmogelijk.”

“Bent u daar zeker van?”

“Aja want ik ben die.”

“In dat geval gaat u maar eerst.”

“Nee nee, ik sta er op. Na u.”



“Ik vrees dat als dit een Zdumini is en geen Zduma, dit hele interview…”

“Overbodig is?”

“Ik vrees ervoor.”



“Triestig interview.”

“Staan wij hier mooi voor de deur.”



“Wat een smerig spelletje van die Zduma lezers. Ons zo in de val doen lopen.”

“U bedoelt door de deur?”

“Uhu.”

“Wat een smerige zet.”

“Daarom dat Maaike Neuville zo snel weg was.

“Aja?”

Zij had die Zduma lezers wel door.”

“Ik stel voor dat wij vanaf nu de vragen stellen.”

“Wij? Interviewer en geïnterviewde samen?”

“Ah nee, enkel een interviewer stelt de vragen.”

“Ik dus.”

“Nee nee. Ik hé.”



“En wie is wij dan?”

“Aan de Zduma lezer om de volgende keer in die val te trappen.”

Recente blogposts

Alles weergeven

Zd-16

Over schaatsende oermensen, Diogenes in air maxen en waarom de smurfen nooit selfies namen.

Zd-15

Chips als onmogelijk verzet. Over Marx, ringelingsliberalisme en het vastzitten in onze eigen vrijheid.

Zd-14

Rutger Tasman en het zonlicht tussen zijn bronzen armharen. In gesprek over literatuur, Phil Collins en Baudelaire aan't spit.

De nieuwste Zduma meteen in jouw mailbox? Geef dan hier jouw e-mailadres op.

Zduma!

bottom of page